Op vraag van een SS commandant draaide de gevangene Rudolf Breslauer in 1944 een documentaire in Westerbork, het Nederlandse transitkamp voor Joden. Harun Farocki becommentarieert via stille tussentitels de opnames die aanvankelijk een concentratiekamp zonder dood, pijn en lijden lijken te tonen. Maar zoals alle beelden, zijn ook deze geproduceerd. Ondanks de inhoudelijke eenvoud van wat we zien en het duidelijke en heldere onderzoek dat Farocki verrichtte, zijn de originele film en de toegevoegde tussentitels heel ambigu. De complexiteit van de relatie tussen beelden, geschiedenis en geheugen komt bloot te liggen.

De opnames conflicteren met de 'conventionele' beelden van concentratiekampen die in ons collectief geheugen opgeborgen liggen. De kijker voegt er zelf een dimensie van dood aan toe. De registraties van Breslauer lijken onbetrouwbaar door de problematische ontstaansgeschiedenis van de beelden maar ook door het gewicht van onze voorkennis en algemeen aanvaarde representaties. Het feit dat hij een dodelijk slachtoffer was van het systeem maar er wel een documentaire kon maken, is echter uitzonderlijk merkwaardig. Farocki's commentaar en montage dringen door in de feiten waar de beelden over zwijgen. Zo achterhaalt hij via een bijna onleesbare naam op een koffer wie de vrouw in beeld is, wanneer de opname werd gemaakt en waar en wanneer ze overleed.